Hoe zit het met het handhavingsbeleid van de Belastingdienst ten aanzien van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) en de implementatieperiode daarvan in verhouding tot de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001)?
De VAR is op 1 mei 2016 komen te vervallen en vervangen door de Wet DBA. Op 1 mei 2016 is de implementatieperiode van de Wet DBA gestart.
Implementatiefase
Tijdens de implementatiefase hanteert de Belastingdienst een “terughoudend handhavingsbeleid” en “biedt de helpende hand bij implementatie”. Deze fase zou aanvankelijk een jaar duren en !open tot 1 mei 2017. Deze fase is inmiddels echter verlengd tot 1 juli 2018. Ook is aangegeven dat de Wet DBA tot 1 juli 2018 niet zal worden gehandhaafd. Dit geldt echter niet voor de evident kwaadwillenden.
Bronbeoordeling en Wet DBA
Bronbeoordeling houdt in de eerste plaats in dat beoordeeld wordt of er sprake is van een bron van inkomen. Een dergelijke beoordeling is bijvoorbeeld relevant als een belastingplichtige structureel verliezen presenteert. Deze beoordeling raakt de Wet DBA dus niet.
Bij de Wet DBA gaat het om de beoordeling van een arbeidsrelatie, waarbij de centrale vraag is of in het concrete geval al dan niet sprake is van een dienstbetrekking.
Bronbeoordeling wordt echter ook wel gebruikt als aanduiding voor de beoordeling welke bron in het specifieke geval aan de orde is. Deze beoordeling – ‘bronkwalificatie’ – kan de implementatiefase van de Wet DBA wel raken.
Heffing inkomstenbelasting
Als tijdens de heffingsfase in de inkomstenbelasting het ondernemerschap wordt onderzocht omdat de aangifte of daaromheen liggende informatie daartoe aanleiding geeft, kan daaruit de conclusie volgen dat daarvan geen sprake is. Dat kan zijn omdat er geen sprake is van een bron van inkomen (bronbeoordeling) of omdat er geen sprake is van ondernemerschap (bronkwalificatie).
Ondernemerscheck
Als uitgangspunt geldt dat de Belastingdienst bij bronbeoordeling de daarbij behorende correcties aanbrengt. De recent ontwikkelde ondernemerscheck, www.belastingdienst-ondernemerscheck.nl, kan eraan bijdragen dat belastingplichtigen zich niet ten onrechte als ondernemer aanmelden of zich zodanig ontwikkelen dat zij wel als ondernemer kwalificeren. Dit punt raakt de Wet DBA niet.
Bronkwalificatie
Mocht daarnaast tijdens het onderzoek het vermoeden ontstaan dat sprake is van een andere bron dan gepresenteerd (bronkwalificatie), bijvoorbeeld loon uit dienstbetrekking, dan raakt dat in de belastingjaren 2016 en 2017 wel aan de Wet DBA en aan het handhavingsbeleid zoals dat tot 1 juli 2018 geldt.
Resultaat uit overige werkzaamheden (row)
Voor de conclusie dat sprake is van loon uit dienstbetrekking zal doorgaans noodzakelijk zijn om ook onderzoek te doen bij de opdrachtgever. Zo ver gaat de Belastingdienst in de implementatiefase niet. Dat betekent dat bij het oordeel dat geen sprake is van ondernemerschap in het kader van bronkwalificatie het standpunt wordt ingenomen dat sprake is van resultaat uit overige werkzaamheden (row).
Dienstbetrekking
Alleen als zonder nader onderzoek overduidelijk is dat sprake is van een dienstbetrekking (zoals bij sommige fictieve dienstbetrekkingen het geval kan zijn), kan het standpunt worden ingenomen dat sprake is van loon uit dienstbetrekking.
Mocht de belastingplichtige zijn standpunt hebben gebaseerd op een modelovereenkomst, zal de Belastingdienst de helpende hand bieden door te wijzen op de verschillen tussen de modelovereenkomst en de werkelijke werkwijze, eventueel met behulp van de ondernemerscheck. Mogelijk kan belastingplichtige dan overgaan tot aanpassingen waardoor wel het beoogde doel wordt bereikt.
Controle van zzp’er
De bronbeoordeling in de inkomstenbelasting kan aan de orde komen bij een controle van een zzp’er. Tijdens de implementatiefase (1 mei 2016 -1 juli 2018) legt de Belastingdienst daarbij niet de nadruk op de bronkwalificatie waar dit de Wet DBA raakt. Daar waar de bronbeoordeling gepaard gaat met bronkwalificatie wordt de daaruit voortvloeiende conclusie naar zijn fiscale gevolgen uitgewerkt, waarbij net als bij de heffing geldt dat de Belastingdienst in DBA-gevallen de helpende hand biedt.
Wat betekent niet-naheffen in LH voor IH van zzp’er?
Voor de loonheffingen is beslist dat de Belastingdienst niet naheft over de implementatieperiode (tenzij evident kwaadwillend), maar wat te doen tot 1 juli 2018 in de inkomensheffing (belastingjaren 2016 en 2017) bij de zzp’er bij de conclusies dat geen sprake is van winst uit onderneming. Zijn de inkomsten dan altijd resultaat uit overige werkzaamheden en wordt niet onderzocht of sprake is van een dienstbetrekking?
Gezien het doel (gewenning) en de doelgroep van het begunstigende beleid (opdrachtgever en opdrachtnemer) ligt het voor de hand dat dit beleid ook betrekking heeft op de IH. De Belastingdienst doet daarom geen onderzoek naar het bestaan van een dienstbetrekking. Als geen sprake is van winst uit onderneming zal de bron van inkomen gecorrigeerd worden in resultaat uit overige werkzaamheden (row).
Voor het onderzoek naar het bestaan van een dienstbetrekking is meer nodig dan alleen een beoordeling van de aangifte IH (met name onderzoek bij de opdrachtgever) en die stap wordt dus tot 1 juli 2018 niet gezet.
Effect van correctie naar row is doorgaans dat de ondernemersfaciliteiten worden gecorrigeerd, maar men wel kostenaftrek overhoudt.
Bron: SalarisNet