Iedereen krijgt in Nederland een basispensioen, de AOW. Daarnaast bouwen veel mensen pensioen op via hun werk. De regels voor pensioen werkten jarenlang goed. Maar inmiddels is het voor veel mensen niet duidelijk hoeveel ze betalen voor hun pensioen en hoeveel ze opbouwen. Daarom komen er nieuwe regels via de nieuwe Wet toekomst pensioenen. Deze gaat op 1 juli 2023 in, maar er geldt een overgangsfase voor bestaande pensioenregelingen tot 2028. Wat verandert er?
1. Geen beloofde uitkering meer
Straks bouwt iedereen pensioen op via een premieregeling. Dat betekent dat een pensioenfonds niet meer mag beloven om bijvoorbeeld later € 2.500 bruto per maand uit te keren. Deze belofte werd namelijk lang niet altijd nagekomen. In de premieregeling staat vast hoeveel geld (premie) er ingelegd wordt. De inleg staat dus vast, de uitkomst niet.
Daarnaast heeft iedere werknemer een eigen pensioenpot. Het pensioen wordt belegd en de werknemer bepaalt hoeveel risico hij loopt. Zijn de beleggingsresultaten positief? Dan stijgt het pensioen in waarde. Zijn deze negatief, dan daalt het pensioen in waarde.
2. De premie is voor alle leeftijden gelijk
Op dit moment gaat de premie meestal omhoog hoe ouder iemand wordt. Richting pensioenleeftijd wordt er relatief meer ingelegd in de pensioenpot. Onder de nieuwe Wet toekomst pensioenen worden de premies voor iedereen gelijk. Het maakt dus niet uit hoe oud je bent.
3. Wet toekomst pensioenen: Een eenvoudiger partnerpensioen
Het partnerpensioen is het pensioen dat je mogelijk krijgt als je partner voor of na pensioenleeftijd overlijdt. De partner die achterblijft kan recht hebben op een uitkering.
Op dit moment is het vaak niet goed geregeld voor nabestaanden. Daarnaast weten de meeste nabestaanden niet of ze recht hebben op partnerpensioen. Laat staan hoeveel ze dit krijgen. Met de nieuwe regels is het partnerpensioen een vast percentage van het salaris. Alle partnerpensioenen zijn dan op risicobasis. Dat betekent dat je geen potje opbouwt, maar verzekerd bent zolang je in dienst bent. Dit geldt overigens alleen als de een partner overlijdt voor pensioendatum. De regels voor het overlijden na pensioendatum veranderen niet.
4. Een eenvoudiger wezenpensioen
Wezenpensioen is het pensioen dat een kind mogelijk krijgt als hij een ouder verliest. Nu is het moment waarop het wezenpensioen stopt afhankelijk van de pensioenregeling van de overleden ouder. Voor de een is dit bijvoorbeeld tot 21 jaar, voor de ander is dit tot 30 jaar. Met de nieuwe regels is de einddatum van het wezenpensioen voor iedereen hetzelfde.
Daarnaast gaat het maximumbedrag van het wezenpensioen omhoog. Nu is dat ongeveer 7% van het salaris van de overleden ouder, met de nieuwe regels wordt dat 20%. In de pensioenregeling wordt vastgesteld hoe hoog dit pensioen is.
5. Bedrag eenmalig uitbetalen
Als je met pensioen gaat kun je een deel van je pensioengeld in één keer opnemen (maximaal 10%). Dit is op z’n vroegst pas vanaf 2024 mogelijk.
6. Meer ruimte om zelf pensioen op te bouwen
De jaarruimte gaat flink omhoog. De jaarruimte is het maximale bedrag dat je per jaar belastingvrij in een persoonlijk pensioenpotje mag storten. Deze gaat omhoog naar 30% (dit was 13,3%).
7. Compensatie voor werknemers die er op achteruit gaan
Er moet gecompenseerd worden voor werknemers die er mogelijk op achteruitgaan. Dit is globaal de groep mensen tussen 45 en 68 jaar. Wat dit precies inhoudt, is niet vastgelegd en moet onderhandeld worden per werkgever. De compensatie mag in extra pensioen of via extra salaris.
Bron: BGH Accountants