De belangrijkste belastingwijzigingen van 2024

Met het begin van het nieuwe jaar treden tal van nieuwe belastingmaatregelen in werking, mede dankzij de ambities van Rutte IV en een Tweede Kamer in campagnestand. Het aantal wetsvoorstellen in het omvangrijke Belastingplan voor 2024 bedroeg zeventien. Het kabinet-Rutte IV beoogde groene initiatieven, herstel van koopkracht, preventie van armoedetoename na het verlopen van het energieprijsplafond, en de invoering van minimumwinstbelasting voor bedrijven.

Deze ambitieuze doelstellingen waren grotendeels al geformuleerd vóór de val van het kabinet. Tijdens de verkiezingscampagne, die plaatsvond in het vacuüm na de val, heeft de Tweede Kamer aanzienlijk bijgedragen aan een ongekende toename van fiscale voorstellen. Rest de vraag wat hiervan nog daadwerkelijk is geïmplementeerd, dat schrijft het FD.

Wijzigingen voor particulieren
Na de val van het kabinet had de Tweede Kamer één centrale boodschap: ongeacht demissionair status, verwachten we op Prinsjesdag plannen om de groei van armoede in Nederland tegen te gaan. Demissionair staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit, CDA) heeft hiervoor middelen gevonden door de tweede schijf van de inkomstenbelasting in box 1 slechts iets meer dan een derde mee te laten stijgen met de inflatie. Dit betekent dat hogere inkomens sneller het (ongewijzigde) hoge tarief van 49,5% bereiken, al vanaf een inkomen van €75.518.

Daarnaast stijgt de eerste schijf van de inkomstenbelasting licht (0,04%-punt), maar dit wordt gecompenseerd door een verhoging van de arbeidskorting met €115 en een volledige indexering van de algemene heffingskorting. Per saldo gaan werknemers in loondienst er dus op vooruit.

In 2024 zorgt vooral box 3, de belasting op sparen en beleggen, voor ophef. Na het spraakmakende arrest van de Hoge Raad eind 2021 blijft het onrustig, en pas in 2027 kan Nederland mogelijk overstappen naar een heffing op basis van werkelijke rendementen. Tot die tijd geldt de overbruggingswetgeving, met aannames voor opbrengsten (voor belegd vermogen) en werkelijk rendement (voor spaargeld). Het kabinet past deze wetgeving retroactief aan tot 1 januari 2023 op twee punten ten gunste van belastingbetalers: het reservefonds van Verenigingen van Eigenaren en geld op een derdenrekening van een notaris vallen nu onder banktegoeden in plaats van overige beleggingen. De fiscus hanteert de actuele spaarrente voor het vaststellen van het inkomen uit dit vermogen, in plaats van een verondersteld rendement van 6,04%. Daarnaast worden onderlinge vorderingen en schulden tussen fiscale partners en tussen ouders en minderjarige kinderen niet langer belast in box 3.

Desondanks zullen de meeste mensen met meer spaargeld of beleggingen dan het heffingsvrij vermogen van €57.000 (€114.000 bij fiscaal partnerschap) meer belasting betalen in box 3. De voorgenomen verhoging van het heffingsvrij vermogen in 2024 gaat niet door. Voor groen spaargeld of groene beleggingen stijgt het belastingvrije bedrag echter, van €65.072 naar €71.251. Het tarief in box 3 neemt toe van 32% naar 36%, waarbij de Tweede Kamer nog 2 procentpunt extra heeft toegevoegd bovenop de oorspronkelijke wens van het kabinet om dit te verhogen naar 34%.

Vanaf 1 januari 2024 is het niet langer mogelijk om belastingvrij te schenken voor de aankoop van een woning. Forenzen profiteren daarentegen van een stijging van de onbelaste reiskostenvergoeding van €0,21 naar €0,23 per kilometer.

Ondernemers
Zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) en andere ondernemers die in box 1 inkomstenbelasting betalen over hun bedrijfsresultaat, bekend als IB-ondernemers, zullen geconfronteerd worden met een verlaging van zowel de zelfstandigenaftrek als de mkb-winstvrijstelling. De zelfstandigenaftrek daalt van €5030 naar €3750, terwijl de vrijstelling van belasting voor de mkb-winst daalt van 14% naar 13,31%.

Ondanks deze ingrepen zullen zzp’ers en IB-ondernemers met lagere inkomens volgens het ministerie van Financiën minder belasting betalen. Dit komt doordat zij zullen profiteren van koopkrachtmaatregelen die ook van toepassing zijn op andere werkenden, zoals de verhoging van de arbeidskorting. In tegenstelling hiermee zal de beter verdienende zzp’er, met een inkomen vanaf €120.000, dit jaar meer belasting betalen.

Wat betreft de afschrijving van bedrijfsgebouwen in box 1, deze is gelijkgetrokken met de vennootschapsbelasting. IB-ondernemers mogen nu deze panden tot maximaal 100% van de WOZ-waarde afschrijven, in plaats van de eerdere 50%. Tegelijkertijd verdwijnt de betalingskorting in box 1 wanneer ondernemers de voorlopige aanslag in één keer betalen in plaats van in termijnen.

Voor directeuren-grootaandeelhouders, oftewel ondernemers met een bv, heeft de fiscale omgeving ingrijpende veranderingen ondergaan. Box 2 kent voortaan twee schijven, waarbij belasting wordt geheven over inkomsten uit een aanmerkelijk belang (5% of meer van de aandelen in een bedrijf). Het tarief van 26,9% verdwijnt, en bij winstuitkeringen tot €67.000 betalen aanmerkelijkbelanghouders 24,5% belasting. Daarboven wordt dividend belast met 33%.

Verder wordt het bedrag dat directeuren-grootaandeelhouders onbelast mogen lenen van hun eigen bv verlaagd van zeven naar vijf ton. Leningen voor de eigen woning blijven uitgezonderd.

Voor vrijgevige ondernemers en goede doelen is er goed nieuws: hoewel de giftenaftrek voor particulieren beperkt is tot €250.000 per jaar, kunnen giften vanuit het bedrijf onbeperkt worden afgetrokken van de belastbare winst.

Voor grote bedrijven, met een jaaromzet vanaf €750 miljoen, is de invoering van de minimumwinstbelasting de fiscale uitdaging van het jaar. Ze dienen in elk land waarin ze actief zijn minimaal 15% winstbelasting te betalen. Voormalig belastingadviseur Van Rij beschouwde dit in de Eerste Kamer als de “meest complexe wetgeving” die hij ooit heeft gezien.

De consument
De verbruiksbelastingen, waarvan de btw de voornaamste is, dienen niet alleen als welkome inkomstenbron voor de overheid maar fungeren ook als fiscaal instrument waarmee politici beoogt gedrag te beïnvloeden. Roken en het consumeren van alcohol worden beschouwd als ongezonde gewoonten, waardoor de accijnzen op tabak en alcoholische dranken dit jaar opnieuw worden verhoogd. De heffing op bier, wijn en sterke drank is direct met 8,4% gestegen, terwijl de tabaksaccijnzen op 1 april zullen volgen.

Eveneens is de verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken verhoogd, wat tot teleurstelling leidt bij gezondheids- en milieugroeperingen, aangezien deze verhoging ook geldt voor groentesappen en plantaardige alternatieven voor melk. Het demissionaire kabinet streeft naar bevordering van de energietransitie door gelijktijdig de belasting op gas te verhogen en die op elektriciteit te verlagen, zowel voor klein- als grootgebruikers.

Autorijden wordt beschouwd als schadelijk voor het milieu, vooral in voertuigen met een brandstofmotor. Ondanks dit feit blijft de tijdelijk verlaagde accijns op benzine en diesel nog een jaar van kracht, voornamelijk dankzij de vier partijen die momenteel formatieonderhandelingen voeren. Als deze onderhandelingen succesvol zijn, zouden zij volgend jaar de tijdelijke verlaging moeten herzien.

2025
Onder invloed van BBB en VVD in de Eerste Kamer heeft Van Rij zich verplicht om dit voorjaar met een voorstel te komen om de beperking van belastingvoordelen voor buitenlandse werknemers terug te draaien. Dit geldt ook voor de extra tariefsverhogingen die de Tweede Kamer heeft geïntroduceerd voor box 2 en 3. Bovendien staat Van Rij voor de taak om dekking te vinden om de heffing op inkoop van eigen aandelen en de bankbelasting in 2025 te schrappen.

De uitkomst van deze inspanningen zal afhangen van de standpunten van de nieuwe Tweede Kamer, waar de rechterflank een grotere invloed heeft gekregen, en van de voortgang van de kabinetsformatie, aldus het FD.

Bron: FD